De innovatie kloof: Wat onderscheid grote van kleine organisaties?
Nieuwe bevindingen van DNV laten zien hoe structuur, leiderschap en investeringsniveaus van invloed zijn op het succes van innovatie – en waarom grotere organisaties die innovatiemanagement toepassen vaak in het voordeel zijn.
Innovatie wordt algemeen erkend als cruciaal voor de veerkracht van organisaties en hun concurrentievermogen op lange termijn. Maar hoe verschilt de benadering van innovatie tussen kleine en grote organisaties? Uit de bevindingen van het recente ViewPoint-onderzoek van DNV blijken duidelijke verschillen in structuur, investeringen, leiderschap en volwassenheid.
Toen organisaties werd gevraagd om hun eigen innovatievolwassenheid te beoordelen, beoordeelde slechts 9% van de kleine organisaties (minder dan 100 werknemers) zichzelf als 'toonaangevend', tegenover 18% van de grote organisaties (meer dan 500 werknemers). Deze zelfperceptie wordt ondersteund door de aanwezigheid (of afwezigheid) van belangrijke innovatiepraktijken. Grotere organisaties hebben vaker gecentraliseerde structuren, gedefinieerde strategieën en leiderschapsbetrokkenheid – allemaal kenmerken die passen bij een hogere innovatievolwassenheid.
Verschillende prioriteiten, verschillende focus
Zowel kleine als grote organisaties noemen vergelijkbare redenen om te innoveren: het vergroten van het concurrentievermogen, het ondersteunen van strategische doelstellingen en het verhogen van de waarde van nieuwe producten en diensten. Grote organisaties zijn echter aanzienlijk meer geneigd om innovatie te koppelen aan strategische doelstellingen (69% tegenover 50%) en om innovatie te gebruiken om de veerkracht te vergroten en zich aan te passen aan onzekerheid (42% tegenover 31%).
Dit geeft aan dat grote organisaties niet alleen innoveren om de concurrentie voor te blijven, maar ook om hun activiteiten toekomstbestendig te maken. Kleine organisaties lijken daarentegen meer gericht te zijn op directe, externe zakelijke drijfveren dan op interne, strategische afstemming.
Een belangrijk onderscheidend kenmerk
Slechts 13% van de kleine organisaties geeft aan een gestructureerde aanpak voor innovatiemanagement te hanteren, tegenover 24% van de grote organisaties. Gestructureerde aanpakken, die gebaseerd zijn op ISO 56001, de norm voor innovatiemanagementsystemen, gaan gepaard met een grotere innovatiematuriteit en succesvollere projectresultaten. Hoewel structuur voor kleinere organisaties misschien als een last kan worden ervaren, wijzen de gegevens erop dat het een cruciale factor is voor consistente innovatie.
Het verschil komt ook tot uiting in de manier waarop organisaties innovatie-initiatieven beheren. Bijna één op de vier kleine organisaties geeft aan helemaal geen formele aanpak te hebben, tegenover slechts 7% van de grote organisaties. Omgekeerd geeft 45% van de grote organisaties aan een gecentraliseerd innovatiemodel te hanteren, tegenover slechts 32% van de kleine organisaties.
Innovatie is nog steeds een uitdaging voor kleinere organisaties
Budget is een ander gebied waarop grote organisaties vooroplopen. 39% geeft aan hun innovatiebudgetten de afgelopen jaren te hebben verhoogd, tegenover slechts 29% van de kleine organisaties. Sterker nog, 15% van de kleine organisaties zegt helemaal geen innovatiebudget te hebben – vier keer meer dan grote organisaties.
Hoewel een gebrek aan middelen een veelvoorkomend probleem is voor organisaties van elke omvang, is het feit dat ze het te druk hebben met andere projecten de belangrijkste reden waarom innovatie-inspanningen mislukken. Voor kleine organisaties zijn de meest genoemde belemmeringen voor succesvolle innovatie concurrentie van andere projecten (40%) en het ontbreken van een duidelijke strategie (22%), naast beperkte middelen (21%). Bij grote organisaties staan concurrentie van andere projecten (34%) en onvoldoende financiering en middelen (23%) bovenaan de lijst. Het ontbreken van een duidelijke strategie is slechts voor 17% een probleem.
Structuur leidt tot resultaten
Slechts 27% van de kleine organisaties zegt dat al hun innovatieprojecten of het merendeel daarvan in de afgelopen drie jaar succesvol zijn geweest, tegenover 37% van de grote organisaties. Aan de andere kant van de schaal meldt 31% van de kleine organisaties helemaal geen of slechts beperkt succes, terwijl dit bij grote organisaties slechts 16% is.
Dit contrast weerspiegelt de voordelen van structuur, strategie en toegewijde middelen. Hoewel innovatie risico's met zich meebrengt, geven de gegevens aan dat grote organisaties – met hun meer volwassen praktijken – beter in staat zijn om ideeën om te zetten in impact.
Wat kleine organisaties kunnen leren van grotere collega's
Ondanks de verschillen zijn kleine organisaties duidelijk bezig met innovatie. Veel organisaties voeren actief meerdere projecten uit. Ze ondervinden echter uitdagingen op het gebied van strategie, financiering en structuur. Uit het onderzoek blijkt dat organisaties van elke omvang baat kunnen hebben bij:
- Het opstellen van een duidelijke innovatiestrategie die is afgestemd op de bedrijfsdoelstellingen
- Het definiëren van rollen en verantwoordelijkheden voor innovatieleiderschap
- Het toewijzen van specifieke middelen en budgetten om innovatie te ondersteunen
- Het implementeren van gestructureerde innovatiemanagementprocessen op basis van normen zoals ISO 56001.
Kleinere organisaties hebben misschien niet dezelfde omvang of capaciteit als grotere organisaties, maar zelfs door alleen de basiselementen van een gestructureerd innovatiemanagementsysteem toe te passen, kunnen ze hun vermogen om succesvol en duurzaam te innoveren aanzienlijk vergroten.
De kloof dichten
Nu innovatie een belangrijke hefboom wordt voor concurrentievermogen en veerkracht, wordt de behoefte aan structuur, strategie en leiderschap steeds duidelijker – ongeacht de grootte van de organisatie. Hoewel grote organisaties momenteel vaak vooroplopen op het gebied van innovatie, ligt de weg open voor kleine organisaties om hun achterstand in te halen. Met de juiste structuur kunnen zelfs beperkte middelen grote resultaten opleveren.